Date: 1942 Sep 28/28 A/C Type: Wellington III SN: Z1663 Code: KO-J A/C Nickname:
 File: 036 Airforce: RAF Sqn/Unit:  115 Sqn Mission/Raid: Dortmund-Ems Kanal, in daylight.
1 Pilot Sqn. Ldr. Robert J.S. Parsons     Amsterdam 9    
2 CP/Obs F/Sgt. William Leonard Clough     MIA 10    
3 WO/AG John A. Parker      Amsterdam 11    
4 WO/AG Sgt. J.M. Gilmour      POW 12    
5 Rear gunner Sgt. J.J. Stansell        POW 13    
6     14    
7     15    
8     16                    

Daylight raid. Shot down by two German fighters and came down in Lake IJsselmeer 8km south-southeast of Urk. Publication date: 18 August 2019. 

 


Toen Oost-Flevoland in 1956 begon droog te vallen, waren met name de Kampenaren vol verwachting van wat er allemaal op de bodem zou verschijnen. Honderden jaren zeevaart van en naar deze stad moesten toch sporen hebben nagelaten. Tot ieders verrassing lag er helemaal niets. Vanuit Kampen kon de natte polder betreden worden via de Roggebotsluis en kon men wandelen op de oude zandplaten Roggebot en de Abbert. Die ondieptes waren als eerste drooggevallen. Daarna kon de tocht vervolgd worden op de Vossemeerdijk, die bij het gemaal Colijn en haventje de Ketel overging in de Ketelmeerdijk, de noordelijkste Flevopolderdijk.

Bij de Kamperhoek, helemaal achteraan waar later de Ketelbrug gebouwd zou worden, werden wrakstukken zichtbaar van twee vliegtuigen. Die lagen in de natte polder slechts een paar honderd meter van de nieuwe dijk. Volgens een polderwerker die werkte in kamp Ketelhaven en kamp Dronten (Directie v/d Wieringermeer, juli 1959) was één van de vliegtuigen een Duitse jager (de Me-110). De dienstdoend acheoloog verbood iedereen er aan te komen, "afblijven van die oorlogstroep, niets waard". Vier jongens werden later betrapt met spullen van de Wellington door een politieagent buiten dienst. Hij zag ze 's avonds in Kampen lopen met een karretje beladen met twee Browning .30 mitrailleurs. De mannen bleken na huiszoeking al een leuke collectie opgebouwd te hebben. 

Onderstaande foto van de Directie Wieringermeer (later RIJP) is genomen bij de Kamperhoek op 5 juli 1957. Wij zijn naar de plek gegaan en de motor ligt volgens ons in de polder tussen de huidige Tarpantocht (sloot) en de Beverweg tegenover nr. 6, op ongeveer 250m van de binnenkant van de dijk (kavel H54/55). De foto laat een of twee motoren zien en een vleugeldeel. Veel lag er niet in 1957, wanthet vliegtuig werd grotendeels door de Duitsers geborgen in oktober 1942. Door de constructie van de delen was in 1957 te herkennen dat het om restanten van een Wellington ging. Er zijn op de plek nog plassen met water aanwezig, de grond is drekkig. Het werd hier 'de natte hoek' genoemd. Op de foto is de binnenkant van de Ketelmeerdijk te zien. Er lijken twee auto's op te staan, maar het kunnen ook zeiltoppen zijn van boten die op het Ketelmeer van en naar Kampen varen. In de verte rechts (niet zichtbaar) ligt gemaal Colijn en nog verder Kampen.

De vondst van de drie vliegtuigdelen (Wellington) zijn door de Dir. Wieringermeer ingetekend op de kaart in de Atlas voor Flevoland 1969, zie onder. In oktober 1958 werd riet ingezaaid en werd het hier langzamerhand iets droger. Pas in april 1961 werd de bergingsdienst van de Luchtmacht gevraagd de restanten op te ruimen, wat eind juni 1961 werd afgerond. De motor zag er toen niet meer zo goed uit als op onderstaande foto, maar een stuk smeriger door grond en plantenresten (zie foto Veenstra onder). In het boek 'In de schaduw van de glorie' geeft schrijver S.L. Veenstra als locatie voor de Wellington (motor) correct kavel H54/55 en voor de Me-110 (geen foto) kavel H-79.
































































Wat betreft de motor op bovenstaande foto en de verkeerde identificatie Wellington Z1204. 

De motor werd tijdens het nemen van de foto en berging een Amerikaanse Pratt & Whitney R-1830 Twin Wasp genoemd. Een 14-cilinder motor met twee versprongen rijen van zeven cilinders, bekend van de DC-3 Dakota en de B-24 Liberator. Er was in de oorlog in Engeland één Wellington variant met de R-1830 uitgerust, dat was de Wellington Mk. IV (Mark 4). Daar werden er 220 van gebouwd. Er werd in 1942 mee gevlogen door het RAF/Poolse 300, 301 en 305 squadron, het Australische 458 en 460 Sqn en het RAF 142 squadron. In Lemmer lagen drie Poolse bemanningsleden begraven van een Wellington Mk. IV, de Z1204 (301 Sqn). Neergeschoten in nacht van 2 op 3 juli 1942 en neerkomen in het IJsselmeer tussen Urk en Lemmer. Dit moest hem zijn! Zo werd in 1957-1961 geconcludeerd. Op deze manier is de Z1204 in het boek van Veenstra terechtgekomen als zijnde de Wellington bij de Kamperhoek. Ook Kapitein A.P. de Jong, woordvoerder en persvoorlichter van de KLu Bergingsdienst, heeft in verschillende publicaties deze Wellington opgevoerd als de Z1204. Dit is weer door anderen overgenomen. Er is echter een klein detail: het is de Z1204 niet...

De motor op de foto is namelijk geen Pratt & Whitney R-1830 Twin Wasp. Hij lijkt er wel op, maar het is een Bristol Hercules Mk. XI. Ook een 14-cilinder met twee versprongen rijen van zeven cilinders. Maar de cilinderkoppen van een Pratt & Whitney R-1830 lopen een beetje in een V-vorm, de cilinders op de foto lopen dat niet. Ze zijn volledig cilindrisch. Kenmerkend voor de Bristol Hercules zijn tevens de twee leidinkjes die de kop van cilinder inlopen en de drie ringen met moeren die op de afdekkappen zitten tussen cilinders en propeller. Het patroon van de grootste ring is steeds 1 grote moer, afgewisseld met 2 kleintjes, typisch Bristol Hercules. Dat sluit een Wellington Mk. IV die met P & W R-1830 vloog, en dus Z1204 uit. De Wellington Mk. III (1519 gebouwd) vloog met de Bristol Hercules Mk. II tot XVI. De Wellingtonresten op de foto betreffen dus een Wellington Mk. III. Ter vergelijking: de vroege Wellingtons Mk. I en IC hadden de 9-cilinder Bristol Pegasus XVIII. De Wellington Mk. II had de Rolls Royce Merlin X (12 cilinder lijnmotor) en het laatste type, de Wellington X, had de Bristol Hercules VI of XVI.   


Wellington Z1663.

Het bleek dus achteraf te gaan om een Wellington Mk. III. In latere publicaties wordt Z1204 daarom steeds minder genoemd. Inmiddels staat in serieuzere lijsten correct 'Wellington III' (zie afdeling hieronder). Wij hebben er jaren aan gewerkt en volgens ons gaat het hier om Wellington III, Z1663, KO-J van 115 Sqn, pilot Squadron Leader Robert Parsons. In kort: Bomber Command Losses vermeldt '8km onder Urk'. Dat is exact Kamperhoek. BCL kan deze locatie zo precies geven omdat deze afkomstig is van de Duitse Fw-190 piloot die Z1663 neerschoot. Dit was trouwens ook de redding van Sgt. Gilmour en Sgt. Stansell. Zij werden door de rapportage van de Duitse piloot vrij snel per boot uit het water gehaald en raakten krijgsgevangen (POW). Piloot Sqn Ldr. Parsons lukte het een noodlanding te maken op het water. Daarna is Z1663 door de Duitsers geborgen, dankzij de bekende positie (anders vonden ze hem niet). En dankzij de ditch in redelijk intacte staat. Zie de Duitse foto op het bergingsschip onder.

Wat aan Wellington-onderdelen op het bergingsschip ontbreekt, werd in 1957 aangetroffen op kavel H54/55. Bij een ditch komen de motoren vrijwel altijd los van de ophanging. Ze schieten uit de nacelles naar voren en graven zich door het water naar de bodem, door hun gewicht en omdat de propellers nog draaien en als bootschroef fungeren. Houten propellerbladen slaan stuk omdat het water voor te grote krachten zorgt. De Duitse bergingsfoto komt uit een serie. Op andere foto's staat duidelijk 'Z1663' op de staart.

Wellington Z1663 was op de heenweg/zoekende en had 9 x 500 Lbs bommen aan boord. Mogelijk wat brandbommen. In de H-sectie zijn deze bommen (niet alle) gevonden. 

Er is altijd al een vermoeden geweest dat de vermiste F/Sgt. William L. Clough in Amsterdam bij Parsons en Sgt. Parker begraven ligt. Wij hebben daar nu bewijs voor gevonden, hebben dit met de CWGC besproken en gaan hier een 'Request for assessment' voor indienen.     


























Kavelkaart. 
     



































































Een jaar na berging van de Wellington motor kwam de KLu Bergingsdienst terug voor de Me-110 (op 9 augustus 1962), maar deze had onbeheerd gelegen en er was bijna niets meer van over.  Binnen een uur was de ruiming gedaan. Het is ook goed mogelijk dat de Me-110 in de periode 1957-1959 op verzoek is opgeblazen door de H.V.D, zoals dit ook met andere vliegtuigwrakken in Flevoland voor 1960 is gebeurd. De H.V.D was de Hulpverleningsdienst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Vanaf 1947 werd de object- en explosievenruiming op civiel terrein in noord Nederland niet meer gedaan door Defensie, maar door de H.V.D. Bij de H.V.D werkten ambtenaren met oorlogservaring en ervaring door hun tijd bij de naoorlogse M.O.D. (Mijnopruimingsdienst) van Defensie. In 1957 was de H.V.D. nog maar 18 man sterk en werd afgebouwd. Toen de Bergingsdienst van de Luchtmacht in mei 1960 het ruimingswerk in de Flevopolder overnam, koos men voor assistentie van het eigen Luchtmacht Explosieven Opruiming Peloton.  









































Schellingwoude 1942. De geborgen Z1663. Foto afgebeeld in de Defensiekrant. Let op: deze foto is niet rechtenvrij. 
































































28 September 1942. 






















































Website 115 Sqn. 










































































Onder, de tweede foto 05-07-1957, Kamperhoek. 



























© ZZairwar (Zuyder Zee Air War), 18 August 2019.